Zoek Sitemap   
English    
Afzender
Radboud UniversiteitFaculteit der NWIBiologieHOMEWEBMODULESEmbryologieEmbryologie Amfibieën >     Amfibieën: in toto

    Amfibieën: in toto

Op deze pagina zijn een aantal kenmerkende stadia van de embryonale ontwikkeling bij in toto gefixeerde embryo's van de Zuid-Afrikaande klauwpad Xenopus laevis te zien.
 
A. Bevrucht ei:
0 - 1 uur. Eencellig stadium, kort na bevruchting (fertilisatie). Het spermatozoön dringt binnen in de animale pool van de oocyte onder een hoek van ongeveer 40 ° ten opzichte van de apicale pool (niet te zien hier). Na het indringen van het spermatozoön onstaat meestal als gevolg van de fertilisatie-rotatie een grijze halve maan aan de tegenoverliggende kant van deze penetratieplaats. De positie van de grijze halve maan bepaalt het vlak van bilaterale symmetrie in het ei en het toekomstige embryo. (Bij Xenopus niet te zien).
B. Twee-cellig stadium:
1 uur. De eerste klieving verloopt verticaal van de animale naar de vegetatieve pool. Het ei wordt zo in twee blastomeren verdeeld. Het eerste klievingsvlak komt overeen met het vlak van bilaterale symmetrie in het toekomstige embryo.
C. Vier-cellig stadium:
2 uur. De tweede verticale klieving is voltooid, loodrecht op de eerste klieving. De vier gevormde blastomeren kunnen in grootte en kleur verschillen. De klieving is niet altijd totaal vanwege de dooierrijke vegetatieve pool.
D. Zestien-cellig stadium:
2 - 3 uur. Eerder, bij het acht-cellig stadium (niet getoond), heeft de derde klieving plaats gevonden horizontaal en iets boven het equatoriale vlak, waardoor blastomeren van verschillende grootte zijn ontstaan: micromeren aan de animale pool en macromeren aan de vegetatieve pool. Nu, in het zestien-cellige stadium zijn macromeren geheel gescheiden door klievingsgroeven. De dorsale micromeren zijn meestal kleiner en minder gepigmenteerd dan de ventrale micromeren.
E. Vroege gastrulatie:
7 - 10 uur. Op het blastula stadium (niet getoond) waarin micromeren soms moeilijk als individuële cellen nog onderscheiden kunnen worden, volgt de gastrula (zie verder verloop in plaatje F)
F. Vroege gastrulatie (vervolg):
10 uur. Door zogenaamde morfogenetische bewegingen (migratie van blastomeren) wordt eerst de blastoporus zichtbaar. Dorsaal gelegen oppervlaktecellen rollen om de dorsale lip van de blastoporus naar binnen (invaginatie).
G. Late gastrulatie/dooierpropstadium:
12 uur. De cirkelvormige blastoporus wordt gevormd door het proces van involutie en epibolie waarbij de dorsale, ventrale en de twee laterale lippen met elkaar vergroeien. Aan het einde van het gastrulatieproces is deze opening volledig gevuld door een dichte massa dooierhoudende cellen: de dooierprop.
H. Neurale groeve/ neurale buis:
Tussen 15 en 24 uur. Het neurulatieproces zorgt voor de aanleg van het zenuwstelsel. Als een voorloper van het toekomstige zenuwstelsel verschijnt, 14 uur na bevruchting, de neurale plaat als een verdikking van het ectoderm aan de dorsale kant van de gastrula. Een uur later zakken cellen van deze neurale plaat in het mediane gedeelte in de diepte zodat de neurale groeve ontstaat. Aan beide zijden van deze groeve ontwikkelen zich de neurale wallen, die naar mekaar toe groeien. Na vergroeien van beide wallen ontstaat het neurale buis stadium (24 uur na fertilisatie). Hier is de overgang van neurale groeve naar neurale buis te zien.
I. Neurale buis:
Na 24 uur. Nu komt voor het eerst, als gevolg van een strekking van het embryo, de lengte-as (voor-achter) duidelijk te voorschijn. Tijdens de verdere lengtegroei van het embryo zal de lengte-as nog beter zichtbaar zijn en worden in het voorste gedeelte van de neurale buis de toekomstige hersenen, de oogblaasjes en de kieuwplaten aangelegd.
J. Staartknop:
1 dag en 7 uur. De rudimentaire ogen zijn duidelijk te onderscheiden. Verder zijn de ligging van het stomodeum (toekomstige mond) en de eerste uitwendige tekenen van de kieuwen en staart te zien.
K. Larve in ontwikkeling:
Het staartknop stadium groeit uit tot een echte larve. In deze foto zien we neer op de rugzijde (dorsaal). De kop, het lichaam en staartgedeelte zijn duidelijk afgegrensd. Deze larve ontwikkelt zich verder tot een premetamorfose-stadia. Dit stadium zal dan gekenmerkt worden door: een bredere kop; twee tasters aan de zijkanten van de mond; voor- en achterpoten en een lange staart, lateraal afgeplat, met dorsaal en ventraal een zwemvlies. Tijdens de metamorfose treden veranderingen op in botstructuur, inwendige organen en de huid.

laatst aangepast: 1 nov 2011