Pollentellingen

Pollen dat door insecten verspreid wordt zal niet of slechts incidenteel en zeer locaal in de lucht voorkomen. Daarentegen zal pollen dat door de wind verspreid wordt, in hoge concentraties in de lucht moeten voorkomen om een redelijke de kans op bestuiving te bewerkstelligen.
Filmpjes over pollenallergie, pollentelling
Filmpje van media.vrtnieuws.net uit 2007 in samenwerking tussen het Belgisch Wetenschapelijk Instituut Volksgezondheid en het Universitair Ziekenhuis Gent Filmpje over pollenverspreiding, pollentelling en hooikoorts bij hooikoorts.tv © gemaakt bij het pollenteam van het Elkerliek ziekenhuis in Helmond.
De planten maken daarom erg veel van dit pollen aan. Het is dan ook het pollen van windbestuivers waarmee we via oog, neus, mond en keelslijmvlies in aanraking zullen komen. Omdat die pollenkorrels DE oorzaak zijn van de allergische klachten die vallen onder de noemer hooikoorts of pollenallergie of pollinose (meer over het mechanisme), is het belangrijk te weten hoeveel van welk pollen er op een bepaalde tijd in de lucht voorkomt. De concentratie pollen in de lucht hangt niet alleen af van de bloeiperiode van bepaalde planten met windbestuiving en de hoeveelheid pollen die ze produceren, maar ook van de weersomstandigheden.

In het belang van mensen die lijden aan hooikoorts worden er gestandaardiseerde pollentellingen uitgevoerd en in tabelvorm gepubliceerd, in Nederland en België bijvoorbeeld door het Elkerliek Ziekenhuis te Helmond (zie filmpje over pollentellingen in dit ziekenhuis op de site van pollennieuws), het LUMC te Leiden, het UZGent, het Belgisch Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid en de site Natuurkalender. Op grond van pollentellingen, kennis van de allergeniciteit van pollensoorten en het weerbericht kunnen overzichtelijke pollenkalenders en kaarten van de hooikoortsverwachtingen worden opgesteld.

In 1989 hebben de "Aerobiology committee" van de EACCI (European Academy of Allergology and Clinical Immunology) en de EAN (European Allergy Network) werkgroep van de IAA (International Association for Aerobiology) besloten de Europese pollenkalenders met aanvullende data gecombineerd te publiceren. Alleen kalenders gemaakt met een Burkard of Lanzoni sporeval over periodes van 3 tot 5 jaar worden daarbij opgenomen. In 1999 werd een eerste Europese pollenkalender met de naam "The European Pollen Calendar" gepubliceerd door de EAACI met medewerking van de "European Federation of Asthma and allergy associations" (EFA).
 

Methode voor pollentellingen

De methode voor pollentellingen is gestandaardiseerd zodat de gegevens altijd en overal vergelijkbaar zijn. Hij bestaat uit drie stappen:
  1. Het vangen het pollen in de lucht onder gecontroleerde omstandigheden
  2. Het maken van een microscopisch preparaat
  3. De herkenning, determinatie en telling van de pollenkorrels in het preparaat.

1. Pollen vangen

Voor het vangen van het pollen worden zogenaamde spore- of pollenvallen gebruikt. Bijna overal wordt de Burkard sporeval (figuur A). Hij bestaat uit een horizontaal vrij draaibare kamer met een enkele opening die op de windrichting wordt gehouden door een windvaan. Boven de opening zit een plaatje om de ingang te beschermen tegen de regen, maar ook om een zo regelmatig mogelijke luchtinstroom te krijgen. Achter de opening bevindt zich een trommel met daaromheen een lint met een vaselinefilm. De trommel met het lint draait precies éénmaal rond in een vastgestelde tijdsperiode van één dag of één week. Onder de kamer hangt een centrifugaalpompje dat een vaste hoeveelheid lucht zachtjes door de opening van de kamer langs het lint op de trommel naar binnen zuigt.De pollenkorrels uit de ingezogen lucht blijven op het lint plakken.

2. Microscopisch preparaat

In het laboratorium wordt het lint van de trommel gehaald (figuur B) en in gelijke stukken geknipt. Deze worden daarna met de vaselinelaag omlaag op een objectglaasje met een gel met de kleurstof saffranine gelegd (Figuur E). Vooral de wanden van de pollenkorrels worden dan lichtrood gekleurd (figuur C). Nadat de strip afgedekt is met een dekglaasje kan hij bekeken worden met een lichtmicroscoop.

3. Determinatie en telling van pollen

Wanneer je het preparaat in het microscoop bekijkt kun je al bij een lage vergroting aparte de pollenkorrels in het preparaat zien liggen (figuur C). Maar een hoge vergroting (40x objectief of hoger) is nodig om de gekleurde binnen- als de buitenwand zien. De pollenkorrels kunnen dan herkend en geteld worden (figuur D). Daarna is precies uit te rekenen hoeveel en op welk tijdstip van de week het pollen door de opening op het lint terecht is gekomen en dus in de lucht aanwezig was. Wanneer je die gegevens in een grafiek (figuur F) zet, kun je direct zien hoeveel van welk pollen er op een bepaalde tijd in de lucht voorkwam. Zo'n grafiek wordt een pollenkalender genoemd. Door gegevens van pollenkalender met weersverwachtingen te combineren kunnen voorspellingen gedaan worden over de aanwezigheid van lastig, allergeen pollen in de lucht. Vereenvoudigde kalenders geven vaak al veel informatie voor de hooikoorts patient (figuur G).
 
Pollentellingen en -kalenders
Pollen verzamelen en tellen voor een pollenkalender
Pollen kalender
Vereenvoudigd pollen kalender
A. Burkhard sporenval
Sporenval op het dak van het Elkerliek Ziekenhuis te Helmond. Bovenaan staat de grote windvaan die de opening onder de blauwe plaat er tegenover op de wind houdt. Onderaan hangt de grote centrifugaalpomp die per tijdseenheid een vaste hoeveelhijd lucht door de opening aanzuigt. Aangezogen pollenkorrels blijven plakken op het lint dat om de draaiende rol zit.
B. Lint van de sporenval
Het lint wordt met een pincet van de rol (op de tafel midden) gehaald en in stukken geknipt
C. Maken van microscopisch preparaat
Een stukje van het lint met de pollenkorrels wordt op een objectglas met het gel met saffranine gelegd en afgedekt met een dekglaasje. De saffranine kleurt de wanden van de pollenkorrels lichtrood. Allerlei andere uit de lucht afkomstige deeltjes worden niet gekleurd, je ziet dus alleen de wanden van de pollenkorrels.
D. Microscopische waarneming bij lage vergroting
In het microscoop zijn de rode pollenkorrels al bij een lage vergroting direct te zien.
E. Berkenpollen: microscopische opname bij een hoge vergroting
Bij een hoge vergroting is het mogelijk de pollenkorrels, en dus ook de planten waarvan ze afkomstig zijn, te herkennen. De pollenkorrels van de Berk bijvoorbeeld zijn rond, ongeveer 0,02 mm groot met drie kiemporen in het middenvlak. De kiemporen steken duidelijk uit, ze hebben een ring (annulus) maar géén dekseltje (operculum). Onder de drie kiemporen is de binnenwand sterk, lensvormig verdikt.
F. Voorbeeld van een pollenkalender.
Pollenkalender voor de periode 14 januari - 24 september 2004. Voor de aangegeven soorten zijn per dag (horizontaal, de X-as) de aantallen getelde pollenkorrels (verticale balkjes, de Y-as) weergeven. Niet alle soorten pollen zijn even lastig en niet elke patient is even gevoelig voor dezelfde soorten. De kleur geeft aan hoe sterk allergeen een bepaald soort pollen is in het algemeen.
G. Vereenvoudigde pollenkalender
Deze vereenvoudigde pollenkalender geeft alleen de bloeitijd (de tijd waarin het pollen verspreid wordt) aan van de belangrijkste allergene soorten die in Nederland en België voorkomen. De kleuren geven de mate van allergeniciteit in de bloeiperiode weer.

 

Webpagina's en foto's: Jan Derksen en Elisabeth Pierson
Webontwikkeling: Remco Aalbers

http://www.vcbio.science.ru.nl/virtuallessons/pollencounting/print/

laatst aangepast: 15 okt 2013