Dwarsdoorsnede door een naald van de den |
| - Groot (77 Kb)
- Naar beneden voor informatie
Zonder labels Legenda:
1 epidermis 2 harskanaal 3 steunweefsel (sclerenchym) 4 chlorenchym (bladmoes) 5 vaatbundel 6 transfusieweefsel
| |
Nederlandse naam: Den Wetenschappelijke naam: Pinus sp. Familia: Pinaceae Classis: Coniferopsida Phylum: Gymnospermae Regnum: Plantae
|
Het preparaat is gemaakt van een versgeplukte naald zodat de groene kleur (chlorofyl) van het bladmoes nog zichtbaar is. De naalden (soort blad) van de gymnospermen(naaktzadigen) zoals de den vertonen sterke aanpassingen aan leefomstandigheden in een droge omgeving. Ze hebben een relatief dunne maar zeer stevige epidermis (opperhuid) met dikke wanden. De huidmondjes liggen aan de vlakke zijde van de naalden en zijn licht verzonken. Door de compacte vorm van de naald is het verdampingsoppervlak gereduceerd. Daarmee is ook de afstand waarover gaswisseling plaatstvindt klein en kan het blad volstaan met kleine holtes tussen de cellen van het bladmoes (chlorenchym) voor de fotosynthese. In de naalden liggen grote harskanalen.hars dient als afweer tegen vraat. Van de twee vaatbundels is er een zichtbaar. Bij de vaatbundels ligt steunweefsel (sclerenchym = sklerenchym). Het centrale gedeelte van het blad rondom de vaatbundels heeft geen chlorofyl en is dus niet groen gekleurd; het is opgevuld met parenchymcellen met grote stippels. Dit weefsel heet transfusie weefsel en is betrokken bij het transport van water van de vaatbundel (xyleem) naar het bladmoes. |