De meioseproducten, itt de 2 n moedercel, bevatten het haploid (n) chromosomenaantal
Van 2n naar n
Aan elke celdeling gaat een S-fase vooraf waarin de hoeveelheid DNA verdubbelt
Voorbeeld voor een diploide moedercel:
Alleen aan meiose I gaat een S-fase vooraf
Normaal geen paring van homologe chromosomen
x
Volledige paring van alle homologe chromosomen tijdens profase I
Normaal geen uitwisseling van DNA (crossing-over) tussen de chromosomen
x
Minstens een crossing-over per homoloog chromosomenpaar
De centromeren worden tijdens de mitotische anafase (in D) gesplitst
De centromeren worden niet tijdens anafase I (in E), maar wel tijdens anafase II gesplitst (in G)
Conservatief proces: het genotype van de dochtercellen is identiek aan die van de moedercellen
Meioseproducten verschillen genotypisch van de moedercel (bevordering van variatie in het nageslacht)
Het belangrijkste verschil tussen mitose en meiose is wel dat de producten van de mitose genetisch identiek zijn aan de moedercel, terwijl de producten van meiose ten opzichte van hun ouders en ook onderling genetisch verschillen! Bij de mitotische metafase, anders dan bij de metafase I van de meiose, treedt geen paring van de homologe chromosomen op, aangezien dit voor de mitose overbodig en ook niet wenselijk is (waarom?). Verder gaan bij de anafase van de mitose de chromatiden uit elkaar, terwijl bij de anafase I van de meiose I de homologe chromosomen van elkaar gescheiden worden. In de metafase II gaan vervolgens de chromatiden wel uit elkaar.