Pollenallergie (Hooikoorts)

Symptomen van pollenallergie (hooikoorts)

Pollen kan bij sommige mensen hooikoorts, ook pollenallergie of pollinose genoemd, veroorzaken. Ze kunnen dan de volgende klachten krijgen: jeukende of kriebelende neus en neus-keelholte, niesbuien, verstopte neus, loopneus, kriebelhoest, branderige slijmvliezen, tranende soms bloeddoorlopen ogen en soms lichte benauwdheid. Bijkomende verschijnselen kunnen zijn: hoofdpijn, vermoeidheid, ontstekingen van de bijholtes en keelontsteking.
 
Medische aspecten van hooikoorts
Interview met Drs Ad Jansen, allergoloog
Links naar site met informatieve filmpjes over hooikoorts
  • Uitleg over de symptomen van hooikoorts
  • Kruisallergie
  • IgE-testen
  • Hooikoorts.tv
  • "Allergie" kun je definiëren als een "-Sterke- specifieke reactie van het menselijk lichaam op lichaamsvreemde moleculen die in de normale omgeving voor kunnen komen". "Hooikoorts" wordt gedefiniëerd als een "jaarlijks terugkerende seizoensgebonden aandoening die berust op een allergie voor pollenkorrels van windbestuivende planten".
     
    De naam "hooikoorts" is te danken aan de vele klachten bij het massale vrijkomen van graspollen in het hooiseizoen. Hooikoorts heeft dus niets direct te maken met hooi, maar met pollen oftewel stuifmeel, en de wetenschappelijke benaming is dan ook "Pollinose". De Engelse naam "(Seasonal) Allergic Rhinitis" (SAR) of "seizoensgebonden allergische rhinitis" slaat op de ontsteking van vooral de neusslijmvliezen maar wordt soms voor pollinose als geheel gebruikt. De allergische aandoening van de oogslijmvliezen wordt "(Seasonal) Allergic Conjunctivitis" (SAC) of "seizoensgebonden allergische conjunctivitis" genoemd. De klachten kunnen ook, niet seizoensgebonden, veroorzaakt worden door bijvoorbeeld huisstof en schimmels. Tegenwoordig spreekt een arts liever van een periodieke (pollinose) of aanhoudende (huisstof e.d.) allergische rhinitis of conjunctivitis. Meer dan 25% van de bevolking leidt aan een allergische rhinitis. In ongeveer de helft van alle gevallen worden de klachten door pollen veroorzaakt. Het aantal mensen met een allergie neemt snel toe, naar verwachting zal 50% van de komende generatie aan één of andere vorm van allergie lijden.
     

    Allergenen

    Zwaar allergeen pollen

    Hooikoorts krijg je alleen van pollen van windbestuivers: met pollen van insectenbestuivers zul je niet gauw in aanraking komen. Gelukkig zijn maar weinig soorten pollen van windbestuivers allergeen. In Nederland en België zijn dat (in afnemende volgorde van belangrijkheid): de Grassen, de Berken, de Bijvoet, de Elzen, de Hazelaar, de Weegbree, maar ook Zuringsoorten.

    Meer over planten waarvan het pollen allergeen is, en over pollentellingen en -kalenders en actuele hooikoortsverwachtingen per land, streek of stad.
     

    Klassificatie van pollengenen en kruisreacties

    Je wordt niet allergisch voor hele pollenkorrels, maar voor bepaalde eiwitten die op of in de pollenkorrels voorkomen. Deze eiwitten kunnen biochemisch gekarakteriseerd worden en krijgen dan een naam bestaande uit de eerste drie letters van het geslacht van de plant die het pollen produceert, gevolgd door een nummer. Het allergeen Lol 1 is allergeen nr 1 uit het geslacht Lolium (Raaigras). Soms wordt nog de beginletter van de soort aan het geslacht toegevoegd: Lol p 1 is allergeen nr 1 uit Lolium perenne (Engels raaigras).
    Pollenkorrels dragen doorgaans meerdere allergenen die alle afzonderlijk klachten kunnen geven. Een allergische reactie op een bepaald allergeen die ook optreedt na contact met een allergeen van andere herkomst wordt een kruisreactie genoemd. Wanneer je gevoelig bent voor pollen behorend toteen een bepaalde soort of geslacht, bijvoorbeeld van berkenpollen, kun je ook klachten krijgen van pollen van andere groepen die tot de berkenfamilie behoren, zoals de Elzen en de Hazelaar: ze dragen allergenen die sterk op elkaar lijken. Kruisreacties kunnen ook optreden met allergenen van totaal andere herkomst, zoals die van berkenpollen, appels en noten (meer hierover bij de Nationale Allergiesite.
     

    Mechanisme achter pollinose

    Bij hooikoorts of pollinose komt pollen uit de lucht op het slijmvlies terecht waardoor eiwitten van het pollenoppervlak, de wand of het cytoplasma, waaronder de allergenen, oplossen in het slijm. Daarna kan de allergische reactie beginnen. Bij de allergische reactie kunnen twee fases worden onderscheiden: de sensibilisatie- en de effectorfase (bekijk een korte nederlandstalige video hierover).
     
    Schema pollenallergie
    1. Pollen bereikt bij windbestuiving de luchtwegen en ogen van een persoon. Allergenen (= antigenen) in of op de pollenkorrels komen vrij bij het contact met het vochtige slijmvlies.
    2. Eenmaal in de bloedbaan van het slijmvlies worden de antigenen opgenomen door Antigeen-Presenterende-Cellen (= APC). Daar worden ze in kleine stukjes afgebroken en gebonden aan specifieke eiwitten (AHL) aan het oppervlak deze cellen "gepresenteerd"
    3 en 4. Deze APC zetten B en Th2 cellen aan tot het maken van het antigeen bindende eiwit
    5. Th2 cel stimuleert B cel
    6. tot het maken van nog meer antigeen bindende eiwit
    7. B cel in het bloedplasma gaat antigeen-bindend eiwit (IgE) uitscheiden
    8. Door B cel uitgescheiden antigeen-bindende eiwitten binden aan oppervlak mastcel
    9. Daardoor wordt de mastcel extra gevoelig voor antigenen
    10. Na binding van het antigeen aan de mastcel gaat deze blaasjes met histamine en andere hormonen uitscheiden
    10. Het histamine komt vrij en veroorzaakt een allergie reactie

     

    Sensibilisatie fase

    Tijdens de sensibilisatiefase worden de allergenen opgenomen ("opgevreten" door middel van fagocytose) door cellen uit het immuunsysteem, zoals macrofagen en dendritische cellen. Deze cellen (ook APC genoemd, antigen presenting cells) breken de opgenomen allergenen vervolgens gedeeltelijk af en "presenteren" de overgebleven onderdelen gebonden aan bepaalde eiwitten, de HLA's of Human Leukocyte Antigens, op het celoppervlak: de zogenaamde antigen presentatie. De aan het HLA gebonden antigenen kunnen nu herkend worden door T-cellen die vervolgens B-cellen aanzetten tot de productie van specifieke antilichamen. Ook kunnen B-cellen direct geactiveerd worden. Het belangrijkste antilichaam dat in het bloed voorkomt is het IgG, maar in de slijmvliezen van mond, neus en ogen komt vooral het IgE voor. Van het IgE wordt aangenomen dat het beschermt tegen sommige parasitaire infecties, maar het is tegenwoordig vooral bekend vanwege zijn rol bij allergieën. Het IgE heeft de laagste concentratie van alle soorten antilichamen, de concentratie van het IgE is bijvoorbeeld 30.000 keer lager dan die van het IgG in het bloed, maar het kan toch al met erg kleine hoeveelheden allergenen reageren. Het IgE in de slijmvliezen wordt aan het oppervlak van de zogenaamde mastcellen gebonden (van het Duits "Mastzellen" voor mestcellen, een term die in het Nederlands ook wel gebruikt wordt, naar beschrijvingen van Paul Ehrlich).
     

    Effector fase

    Wanneer een gesensibiliseerde hooikoorts patient met het allergeen in aanraking komt, treedt de effectorfase op. Histamine molecuul animatie Het allergeen bindt zich dan aan het allergeen-specifiek IgE op het oppervlak van de mastcellen. In de mastcellen zitten talrijke granula of blaasjes met proteolytische (= eiwit-afbrekende) enzymen, heparine (verhindert bloedstolling) en vooral het hormoon Histamine. Als gevolg van de binding van het allergeen aan het IgE op het celoppervlak storten de granula hun inhoud in de omgeving uit, de zogenaamde "degranulatie". De effecten voel je meestal al binnen 20 minuten: de vroege reactie. Vooral het Histamine is verantwoordelijk voor de directe klachten, het veroorzaakt een branderig gevoel, jeuk en het verwijdt de perifere bloedvaatjes. De reactie is dezelfde als die in de huid na aanraking met de brandharen van brandnetels: ook deze brandharen bevatten Histamine (Door de aanwezigheid van stikstof in het hormoon Histamine basisch). Na de vroege reactie treedt ongeveer zes uur later de late reactie op. Dit is een echte ontstekingsreactie als gevolg van hormonen die in het begin van de allergische reactie vrijkomen.
     
    Histamine: mastcellen en Brandnetelharen
    ingekleurd TEM plaatje vna een mastcel
    SEM foto van brandharen van de brandnetel
    Ingekleurde TEM-opname van een degranulerende mastcel uit het slijmvlies van de mens (Homo sapiens). De kern is donkerrood, de mitochondrieën donkergroen, het cytoplasma bruinig. De secretie-vesicles (=blaasjes) of -granula (=korrels) zijn blauw en bevatten o.a. het hormoon Histamine. De cellen degranuleren, d.w.z. ze geven de inhoud van de granula af aan de omgeving. Bij degranulatie zwellen de donkere vesicles op en worden korrelig. Groen ingekleurde SEM-opname van brandharen van de Kleine Brandnetel (Urtica urens). Ze bevatten Histamine en geven dan ook, gelukkig maar zeer kort, hetzelfde branderige en jeukende gevoel als bij een flinke hooikoorts.

     

    Voorkomen van hooikoorts

    Allergieën hebben complexe oorzaken, waarbij zowel aanleg als omgeving een rol spelen. Sommige mensen kunnen een zekere aanleg voor het optreden van allergieën hebben: allergieën "gaan" dan ook vaak binnen een familie. Het optreden van allergieën wordt sterk bevorderd door een ongezonde levensstijl (bijv. roken en alcohol- cq drugsgebruik) en luchtverontreiniging (fijnstof, stikstofoxydes); maar ook een overdreven hygiëne gedurende de jeugd verhoogt het risico om een allergie te ontwikkelen, ook op latere leeftijd. Ook het voedingspatroon kan mogelijk van invloed zijn. Wat betreft hooikoorts is de meest voor de hand liggende remedie om klachten te voorkomen zich niet bloot te stellen aan de uitlokkende prikkel, namelijk rondzwevende pollenkorrels waar men gevoelig voor is, bijvoorbeeld door binnen te blijven of op zijn minst af te zien van fysieke inspanning in de buitenlucht, vooral op zonnige droge dagen. Daarbij leveren pollenkalenders een erg nuttige aanwijzing. Het dragen van een (zonne)bril, een hoed en zeker een masker (filter) in extreme gevallen helpt ook.
     

    Behandeling van hooikoorts

    De behandeling van hooikoorts gebeurt meestal met anti-histaminica, een blokkeerder van Histamine binding.
     
    Behandeling met antihistamicum
    Schema van de werking van antihistaminica.

    Antihistaminica binden aan de receptoren voor het Histamine, zonder dat er een immuunreactie optreedt. Doordat deze receptoren bezet zijn kan het Histamine er niet meer aan binden en blijft het allergie effect uit.


     
    Wanneer bij een gesensibiliseerde hooikoorts patient Histamine vrijgekomt dat bindt aan specifieke plaatsen (de histaminereceptoren) van slijmvliescellen in het bijzonder ontstaat er een ketens aan reacties die leiden tot de typische ontstekingsklachten. In het lichaam vind je drie soorten histaminereceptoren: de H1-, H2- en H3‑receptoren. De klachten bij hooikoorts worden veroorzaakt door binding van het Histamine aan de H1-receptor. Deze komt voor op cellen van de slijmvliezen van keel, neus en ogen, en in de gladde spiervezels van de capillairen, de bronchiën, maar ook in de blaas. De H2‑receptoren vind je in de ingewanden, vooral in de maag. Via deze receptor stimuleert Histamine de uitscheiding van maagzuur. De H3‑receptor komt alleen voor in het centrale zenuwstelsel, de hersenen en het ruggemerg. Histamine werkt opwekkend, binding van anti-histaminica aan de H3‑receptor heeft dan ook een kalmerende (= sedatieve) invloed.

    Antihistaminica zijn medicijnen die de eigenschap hebben dat ze binden aan de Histamine-receptoren zonder dat het immuunsysteem geactiveerd wordt. Doordat de receptoren door deze "bezet" zijn kan het Histamine niet meer op deze plaatsen hechten waardoor verdere allergische reacties uitblijven. Antihistaminica in neussprays of oogdruppels werken snel en zijn erg effectief. Bij langdurige klachten kunnen ze ook in tabletvorm gegeven worden. Het duurt dan wel iets langer voordat ze werken. Om hooikoorts te bestrijden zonder ongewesnte reacties op maag en zenuwstelsel, zoals sufheid, zijn er tegenwoordig antihistaminica beschikbaar die alleen met de H1‑receptoren binden en daardoor weinig bijwerkingen hebben. Alcohol en antihistaminica versterken elkaars werking, gebruik ze daarom niet samen. Lees in ieder geval goed de bijsluiter, met name ten aanzien waarschuwingen voor rijvaardigheid, en vraag zonodig advies aan je apotheker of huisarts.
    Naast de anti-histaminica zijn er tegenwoordig ook andere behandelwijzen (bijv. met steroïden) en therapieën (immunotherapie) en desensibilizatie-therapie zoals e.g. subcutane en sublinguale tegen hooikoorts). Deze worden alleen gebruikt in de ernstige en langdurige gevallen, wanneer anti-histaminica onvoldoende helpen, en zullen hier niet verder behandeld worden.
     
    Webpagina's en foto's: Jan Derksen en Elisabeth Pierson
    Tekeningen: Jan Derksen
    Webontwikkeling: Remco Aalbers

    http://www.vcbio.science.ru.nl/virtuallessons/pollenallergy/print/

    laatst aangepast: 1 okt 2013