Bladeren van dicotyle planten (tweezaadlobbigen) kunnen sterk vari�ren in vorm (zie enkele voorbeelden in onderstaande schetsen) en de nervatuur is veervormig (1 t/m 9) of handvormig (10 en 11).De huidmondjes liggen vaak willekeurig verspreid over het bladoppervlak, evenals de "puzzelvormige" epidermiscellen. Zie uitvergrootbare voorbeelden van deze verschijnselen bij
klimop,
petunia en
sering. De ontstaanwijze van bladeren bij dicotylen wordt
elders toegelicht.
Bladrand bij dicotylen |
|
1. Gaafrandig. 2. Gezaagd. 3. Dubbel gezaagd. 4.Zaagvormig. 5. Getand. 6.Gekarteld (hier ook geschulpt). 7.Gespleten. 8.Veerdelig. 9. Veerspletig. 10. Handvormig gedeeld. 11.Handlobbig.
|
Klimop |
|
|
|
Bovenkant blad |
Uitvergroting nervatuur |
Huidmondjes klimopblad |
Petunia: Morphologie en epidermis strips |
|
|
|
Jonge petunia plant |
Bovenkant blad |
Onderkant blad |
|
|
|
Uitvergroting petuniablad |
Epidermis petuniablad |
Epidermis-strip van een petuniablad |
Sering: Morfologie (boven) en coupes (onder) |
|
|
|
Takje van de sering |
Bovenkant blad |
Onderkant blad |
|
|
|
Overzichtsdoorsnede |
Uitvergroting dwarsdoorsnede door het blad van een sering |
Doorsnede door het bladoppervlak met trichoom en huidmondje |