Het mesomorfe bladtype geldt voor bijna alle planten uit de zones met een gematigd klimaat. Door op de mini-plaatjes hieronder te klikken kan men vergrotingen verkrijgen evenals uitleg bij de microscopische opnamen over coupes. De twee bovenste soorten (sering en petunia) vertonen de mesomorfe basisanatomie met enige variaties. De derde soort, klimop, heeft naast mesomorfe kenmerken ook xeromorfe eigenschappen.
Mesomorfe Angiospermen: Sering (Syringa vulgaris)
Doorsnede door het blad
Gekleurde dwarsdoorsnede door een blad van de sering: 1 bovenepidermis, 2 palissade parenchym, 3 spons parenchym, 4 luchtholtes, 5 onderepidermis, 6 huidmondjes, 7 trichoom, 8 hoofdnerf, 9 houtvaten (xyleem), 10 bastvaten (floeem), 11 stevigheidsweefsel (sclerenchym)
Suggestie voor een onderwijsopdracht: probeer aan de hand van de beschrijvingen en labels in bovenstaande foto vergelijkbare structuren (bijv. huidmondjes) terug te vinden in het zoombaar plaatje hieronder
De klimop (hedera helix) is bekend doordat deze soort zowel xeromorfe als mesomorfe kenmerken vertoont. De plant groeit in een bosrijke en schaduwrijke omgeving waar men voldoende vochtigheid zou verwachten. De klimop is echter een wintergroene soort die de relatief droge winterperiode moet kunnen overleven. Het blad is qua bouw in hoofdzaak mesomorf, maar voelt toch stevig aan door zijn compacte bouw en een leerachtige cuticula, typische eigenschappen van xeromorfe soorten.