Op deze webpagina's (menu hierlinks) wordt ingegaan op de morfogenese (vormveranderingen) gedurende de vroeg-embryonale ontwikkeling en de eerste fasen van de organogenese bij de kip (ontwikkelingsstadia van 18 uur tot 72 uur na de bevruchting). De organogenese is een bijzondere fase omdat in die korte tijd de hoofdorganen van het kuiken worden aangelegd.
Bevruchting en vroege ei-ontwikkeling bij de hen
De ontwikkeling van het kuikenembryo bij de kip gebeurt in het ei, deels nog binnen het lichaam van de hen, maar vooral na de leg gedurende de broed.
Nog voor de eisprong (=
ovulatie) worden eiwitten en vetten (lipiden) die aangemaakt zijn in de lever van de hen in lagen tot eierdooier afgezet. Dit reservemateriaal zal later verbruikt worden voor de opbouw van het kuiken in wording. Bij de eisprong komt de rijpe eicel (=
oöcyt) vrij uit de eierstok in de trechtervormig opening van de eileider, ook
infundibulum genoemd (Meer tekeningen over de anatomie van de hen en de ligging van de voortplantingsorganen in
groter formaat of
zonder labels). In deze open ruimte in de buikholte kan de eicel gedurende een korte tijd (ongeveer een kwartier) bevrucht worden door een spermacel van de haan. Om tot bevruchting te komen moeten
spermacellen (= zaadcellen) dus de hele weg van de
cloaca tot het infundibulum zwemmend afleggen. Bijzonder is dat spermacellen tijdelijk in de vagina opgeslagen kunnen worden (daar vindt ook selectie plaats). Na samensmelting van spermacel en eicel verandert het vlies dat om de eicel zit waardoor geen andere spermacel meer kan binnendringen. De bevruchte eicel (= de
zygote) gaat zich dan onmiddelijk delen en vormt de
kiemvlek aan het oppervlakte van de dooier. Ter hoogte van het
magnum wordt het ei voorzien van eiwit (=
albumen). In het
isthmus worden de twee semi-permeabele schaalmembranen tegen elkaar afgezet en in de uterus wordt de harde eierschaal met porieën aangemaakt; deze schaal bestaat voornamelijk uit calciumcarbonaat. Zo'n 24-28 uur na de bevruchting wordt het ei gelegd. Ten gevolge van de afkoeling vindt er een lichte inkrimping van de inhoud van het ei plaats waardoor de twee schaalmembranen aan de stompe zijde uiteen gaan wijken en er een
luchtkamer ontstaat.
Voor practica ter observatie van de embryonale ontwikkeling
in ovo (in het ei) en voor beschrijvingen over latere ontwikkelingsstadia wordt verwezen naar een andere
webpagina.
|
Voortplantingsorganen van de hen en bevruchtingsweg
Nagetekend en aangepast uit plaatjes op Wikipedia en andere foto's |
Vroege embryologie in vogels
Vogels hebben een
telolecithaal type ei met een grote en dichte dooier die het grootste gedeelte van het ei inneemt, maar die los zit van de ppol met het embryo in ontwikkeling. De pool met de laagste concetratie dooier komt overeeen met de
animale pool, terwijl die aan de andere kant de
vegetale pool wordt genoemd. Telolecithale eieren maken een schijfvormige
meroblastische (gedeeltelijke) klieving door (klieving: resultaat van cedelingen zonder toeneme in massa), waarbij geen dooier wordtingebouwd in het embryo. Dit geldt niet alleen voor vogels, maar ook voor vissen. De embryonale ontwikkeling in vogels vindt plaats in de
kiemschijf (ook blastodisc genoemd).
|
Anatomie van een bevrucht ei van een kip; aangepast naar Wikipedia afbeelding
Nederlandse naam: Kip, Wetenschappelijke naam: Gallus domesticus, Familia: Phasianidae/Meleagridae, Classis: Aves, Phylum: Chordata (subphylum vertebrata), Regnum: Animalia
Meer tekeningen van de anatomie van het ei:
groter formaat en levendigere kleuren (ware grootte 500 x 526 pixels)
zonder labels (ware grootte 500 x 526 pixels)
|
Referenties
Top site van de University of New South Wales over embryologie
Figuren van Bradley Merrill Patten uit 1920 (The Early Embryology of the Chick. Philadelphia: P. Blakiston's Son and Co.)